woensdag 15 mei 2013

Armoede in België: N-VA en kinderarmoede in Antwerpen, een aantal bedenkingen



Op dinsdag 14 mei 2013 las ik in de krant ‘De Standaard’ dat de Antwerpse schepen van sociale zaken en OCMW-voorzitter Liesbeth Homans (N-VA) bijkomende maatregelen gaat nemen tegen de groeiende kinderarmoede in Antwerpen. Ik heb een aantal bedenken bij dit alles.

1.De maatregel van Liesbeth Homans en de visie van de N-VA op  Armoedebestrijding.

Als bijkomende maatregel ter bestrijding van de groeiende kinderarmoede in Antwerpen stelt OCMW-voorzitter Liesbeth Homans voor om in de 5 sociale restaurants die Antwerpen rijk zijn gezonde maaltijden voor 1 euro aan te bieden aan kinderen die opgroeien in een gezin in armoede. Volgens  Homans (N-VA) is het plan al grondig besproken met de diensten van het OCMW en de vzw CAS, die de sociale restaurants uitbaat.


Ik heb toch een paar bedenkingen bij dit alles , vooral bij de tegenstrijdigheden in de visie op armoedebestrijding bij de N-VA.

Mensen in armoede ervaren sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting en energie ( elektriciteit, gas en water), inkomen en tewerkstelling , onderwijs , gezondheidszorg, vrije tijdsbesteding, enz. Hierdoor hebben mensen in armoede onvoldoende toegang tot gezonde voeding.



Dit voorstel vergroot op het eerste gezicht de toegang tot gezonde voeding voor kinderen in armoede. Als je echter het ruimere plaatje bekijkt , dan ben ik hier niet van overtuigt.

Voor de N-VA mogen er geen sociale restaurants bijkomen in Antwerpen . “Indien de vraag groter zou zijn dan het aanbod , dan kunnen we evenwel denken aan de invoering van cheques waarmee OCMW-klanten bij de reguliere horeca terecht kunnen” , zegt Homans in ‘De Standaard’. "Het mag niet leiden tot oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca ", vervolgd  Homans (N-VA) op haar website. Voor de neoliberale N-VA mogen de sociale restaurants immers niet marktverstorend werken. Met andere woorden: bepaalde maatregelen ter bestrijding van armoede mogen voor de N-VA genomen worden , zolang ze de vrije marktwerking niet verstoren.

Het lokale bestuur en het OCMW hebben een aantal krachtige hefbomen die ze kunnen inzetten in de strijd tegen de groeiende armoede en sociale ongelijkheid. Deze moeten ze volop benutten. 


Een aantal grote en meer structurele maatregelen moeten echter op het Vlaamse en federale niveau genomen worden.

Als we op deze niveau’s het programma van de N-VA bekijken komen de tegenstrijdigheden naar boven.

Kinderen in armoede maken deel uit van een gezin. Als we het hebben over de bestrijding van (kinder)armoede moeten we dit best op een integrale manier aanpakken. Een gefragmenteerde aanpak geeft zelden duurzame resultaten.


Wat betreft de thema ’s armoede en sociale ongelijkheid en (structurele) werkloosheid vertrekt N-VA vanuit het individueel schuldmodel. 
Het legt de oorzaak van ( langdurige ) werkloosheid en armoede volledig en alleen bij het individu: door hun luiheid, omdat ze niet willen studeren en willen werken, een gebrek aan verantwoordelijkheid en doorzettingsvermogen, enz. Het deelt de mensen  op in ‘deserving’ werkloze en arme en ‘non-deserving’ werkloze en arme: zij die het verdienden om geholpen te worden en zij die het aan uw eigen hebben te danken en dus niet verdienen om geholpen te worden.
Het is dus niet omdat je formeel in aanmerking komt voor steun van de gemeenschap dat je die ook daadwerkelijk krijgt; je moet die steun verdienen. Doe je dat niet, dan word je uitgesloten voor bepaalde vormen van maatschappelijke dienstverlening.
Dit individueel schuldmodel stigmatiseert mensen in armoede en  werkzoekenden en minimaliseert en/of ontkent de knelpunten en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken die een groeiend aantal mensen ervaren op tal van levensdomeinen. 
 

Vanaf 01 november 2012 werd de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen van kracht. Door deze maatregel ,ingevoerd door de huidige federale regering ( socialisten , christendemocraten en liberalen)  , zien (langdurige) werkzoekenden hun werkloosheidsuitkering zakken tot een forfaitbedrag dat nauwelijks hoger is dan het leefloon en dus ver onder de Europese armoedegrens ligt.

N-VA vindt deze maatregel een voorzichtige stap in de ‘goede’ richting, maar het gaat  niet ver genoeg. N-VA wil immers hervormingen naar Duits voorbeeld. De N-VA wil niet alleen inzetten op een versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, maar wil  ook de werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd. Wie na deze periode nog geen werk heeft ( wat dan volgens de N-VA natuurlijk uw eigen fout is ) valt terug op een leefloon , dat nog lager is. 


Het zijn net mensen in armoede ,die door sociale uitsluiting op de arbeidsmarkt, het meest  worden geconfronteerd met de versterkte degressiviteit en een eventuele beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen.

Volgens N-VA is tewerkstelling het wondermiddel tegen armoede. Dit klopt. Cijfers tonen aan dat tewerkstelling een belangrijke buffer is tegen armoede en sociale ongelijkheid, maar op voorwaarde dat het om duurzame , fulltime tewerkstelling gaat met een goede verloning.

De  N-VA wil dus inzetten op een nog strenger activeringsbeleid dan nu . Recentelijk werden er echter een paar besparingen bij de VDAB aangekondigd. Minister van werk Muyters (N-VA) kondigde aan dat ruim 40 werkwinkels in Vlaanderen de deuren moeten sluiten. Het concept van de werkwinkels is net de methodiek van de VDAB waarmee ze maatschappelijk kwetsbare mensen bereiken.  Bovendien geraakte deze week nog eens bekend dat de jobcomputers ( WIS-computers) van de VDAB uit het straatbeeld zullen verdwijnen.  

Dit zijn 2 maatregelen die vooral de meest kwetsbare mensen zullen raken en de afstand voor hen tot de (reguliere) arbeidsmarkt zullen vergroten. 


We weten  dat de N-VA een vurige voorstander is van Indexsprongen, een serieuze Indexaanpassing en andere vormen van loonmatiging, zoals via flexibele all-in akkoorden.
Dit zet de koopkracht onder druk en zal  de hardwerkende mensen uit de lagere sociale klasse en de lage middenklasse het hardst treffen , alsook mensen met een sociale uitkering. 

Verder is de N-VA in Antwerpen geen voorstander van een gevoelige uitbreiding van het aantal sociale woningen, ondanks de wachtlijst van ongeveer 25 000 gezinnen.

Conclusie: In Antwerpen mogen ze dan bijkomende maatregelen ( gezonde maaltijd voor 1 euro) aankondigen om de groeiende kinderarmoede aan te pakken, op de hogere niveau’s formuleert en neemt de N-VA maatregelen die het Mattheüs-effect in onze samenleving versterkt, met groeiende armoede en sociale ongelijkheid tot gevolg. Deze groeiende armoede en sociale ongelijkheid zet de toegang tot onder andere gezonde voeding ( verder) onder druk.


2. Hoe kan het anders?

Wat we nodig hebben zijn echte structurele maatregelen zoals sociale uitkeringen boven de Europese armoedegrens. Eigenlijk zouden we moeten komen tot een basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering) met de Europese armoedegrens als ethische ondergrens.
Verder moeten we  het aantal sociale woningen en wooneenheden die verhuurt worden via een SVK drastisch uitbreiden. Zo maken we werk van het garanderen van betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting voor iedereen.

Het bestrijden van armoede en sociale ongelijkheid  vraagt dus een participatief en krachtgericht armoedebeleid dat samen met mensen in armoede de sociale uitsluitingen benoemt en aanpakt , grondrechten garandeert, de binnenkant ( de belevingswereld) van mensen in armoede respecteert en  vertrekkende vanuit de krachten, vaardigheden en overlevingsstrategieën  van mensen in armoede samen met hen duurzame stappen vooruit zet.

Dit is totaal iets anders  dan waar de N-VA voor staat. 


Meer weten over het sociaal-economisch programma van de N-VA lees dan zeker : http://joecology.blogspot.be/2013/03/vlaams-nationalisme-n-va-is_4.html

 
 
 

zaterdag 4 mei 2013

Armoede in België 2013: hoe de huidige federale en Vlaamse regering het Mattheüseffect in onze samenleving versterken.



Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle armoede- indicatoren staan op rood en vertellen ons dat de sociale ongelijkheid verder toeneemt. Ik ben verontrust over een aantal maatregelen van de huidige federale en Vlaamse regering:

1.De versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkering bovenop het sanctionerend activeringsbeleid. Hierdoor  dalen de werkloosheidsuitkeringen in de tijd tot een forfaitbedrag dat nauwelijks hoger is dan het leefloon en dus ver onder de Europese armoedegrens ligt .Vooral mensen in armoede , die door sociale uitsluiting vaak moeilijk aan het werk geraken op de reguliere arbeidsmarkt , worden hier het meeste met geconfronteerd.

2. Besparingen bij de VDAB. Resultaat : ongeveer 40 werkwinkels gaan toe. De werkwinkels bereiken vooral mensen uit kansengroepen. Hierdoor komt de begeleiding van maatschappelijk kwetsbare mensen met een grote(re) afstand tot de reguliere arbeidsmarkt onder druk te staan.

3. De hervorming van het Pro-Deosysteem. Hierdoor komt de toegankelijkheid tot betaalbare juridische steun voor mensen in armoede serieus onder druk te staan.

4. Sommige partijen willen zelfs nog verder gaan. N-VA wil een sterke beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, wil de toegang tot het leefloon strenger maken en wil de toegang tot dringende medische zorgen voor sans-papiers beperken.

Of hoe de huidige federale en Vlaamse regeringen en sommige andere partijen het Mattheüs-effect in onze samenleving verder versterken ( willen versterken) , waardoor de sociale ongelijkheid verder zal toenemen.



Dit is niet de juiste weg. Hieronder een aantal positieve voorstellen om de sociale ongelijkheid aan te pakken.

In 2007 hebben Groen en Ecolo een gezamenlijk wetsvoorstel ingediend om alle sociale uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedegrens. Dit voorstel heeft de steun van de netwerken van armenorganisaties en de vakbonden , maar heeft tot nu toe nog geen meerderheid achter zich gekregen. Eigenlijk zouden we moeten komen tot een soort basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering)  met de Europese armoedegrens als ethische ondergrens.
Armoedebestrijding is een complex iets. Mensen in armoede ervaren sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op verschillende levensdomeinen. De sociale uitsluitingen die veel mensen in armoede ervaren zijn dezelfde, wat verschilt is hoe ze hiermee om gaan. Ieder persoon in armoede gaat , vertrekkende vanuit hun binnenkant , op een andere manier om met deze structurele uitsluitingsmechanismen. Sommigen vinden in deze onrechtvaardigheden de kracht om verder te gaan , anderen trekken zich na de zoveelste kwetsende ervaring terug om verdere kwetsuren te vermijden. Er is dus een wisselwerking tussen structurele uitsluitingsprocessen op maatschappelijk en institutioneel niveau en het persoonlijke niveau. Dit maakt dat armoedebestrijding complex is.

Het bestrijden van armoede en sociale ongelijkheid  vraagt een participatief en krachtgericht armoedebeleid dat de sociale uitsluitingen benoemt en aanpakt , grondrechten garandeert, de binnenkant ( de belevingswereld) van mensen in armoede respecteert en  vertrekkende vanuit de krachten, vaardigheden en overlevingsstrategieën  van mensen in armoede samen met hen duurzame stappen vooruit zet.

woensdag 1 mei 2013

Armoede in België: de budgetmeter voor aardgas en de ‘minimale’ levering aardgas in Vlaanderen.



Hoe kom je tot een budgetmeter voor aardgas.

 Mensen in armoede hebben een inkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering) dat zich onder de Europese armoedegrens bevindt.

De Europese armoedegrens voor België is voor een alleenstaande 1000 euro per maand , voor een gezin bestaande uit 2 volwassenen en 2 kinderen 2.101 euro per maand en voor een alleenstaande met kinderlast ligt dit rond de 1500 euro.
Mensen in armoede zijn vaak laaggeschoold , vinden moeilijk werk en hebben hierdoor dus een onzekere arbeidsloopbaan: interimwerk, vaak tewerkgesteld in conjunctuurgevoelige sectoren en sociale economieprojecten. Deze tewerkstelling wordt vaak afgewisseld door ( lange) periodes van werkloosheid.


Door de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen zullen ook de werkloosheidsuitkeringen voor langdurige werkzoekenden zakken tot een minimumbedrag dat zich onder deze Europese armoedegrens bevind. Ook het leefloon/leefgeld bevindt zich onder de Europese armoedegrens.

Mensen in armoede wonen hierdoor vaak in sociale woningen of private huurwoningen die tot het onderste segment van de private huurmarkt behoren. Deze woningen ( vooral op de private huurmarkt) vertonen vaak structurele gebreken op het gebied van woonkwaliteit. De structurele gebreken die kunnen voorkomen zijn : groezelige en slecht verlichte gangen, te kleine huisvesting, versleten raamwerk, enkel glas, slecht sluitende vensters , tochtende vensters , rottend raamwerk, vochtplekken , schimmel op muren, het binnen sijpelen van water via het plafond/dak als het regent,slechte isolatie, elektrocutiegevaar, gevaar co-vergiftiging, enz…….
Deze structurele tekorten op het gebied van woonkwaliteit  zorgen ervoor dat het meer energie vraagt om de ruimtes warm te krijgen. Er  moet dus meer verwarmd worden, waardoor dat de energiefactuur stijgt.


Een netwerk van sociale uitsluitingen op de levensdomeinen huisvesting , inkomen en tewerkstellingen ( zoals hierboven toegelicht ) en andere levensdomeinen zoals onderwijs, gezondheidszorg, enz. zorgt ervoor dat maatschappelijk kwetsbare mensen hun rekening voor energie ( elektriciteit, gas en water) moeilijk kunnen betalen.

Sinds 1996, met onder andere de implementatie van de lokale adviescommissie ( LAC) , nam de Vlaamse overheid initiatieven in de strijd tegen energiearmoede.
Later, na de liberalisering van de energiemarkt in 2003 heeft de Vlaamse regering in verschillende stappen verder gezorgd  voor een sociaal vangnet: de sociaal openbare dienstverplichtingen.


  • Gratis  kWh elektriciteit.
  • Sociale maximumprijs en statuut beschermde klant.
  • Procedure wanbetaling.
  • Afsluiting en Lokale Adviescommissie (LAC)
  • De budgetmeter
  • Schuldafbouw in de budgetmeter.
  • Minimale levering van aardgas bij de aardgasbudgetmeter tijdens de winter.
  • 10 ampère minimale levering elektriciteit.
  • Winterperiode waarin niet mag afgesloten worden.
Meer informatie over de sociale openbare dienstverplichtingen vind je via deze link :


Een groeiend aantal mensen  kunnen hun facturen bij de commerciële energieleverancier niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan  aanvragen. Zo’n 70.893 gezinnen of 2,75% gingen in 2010 een afbetalingsplan aan met hun leverancier.

De commerciële energieleveranciers mogen eenzijdig beslissen of ze een afbetalingsplan toestaan en mogen ook zelf het maandelijkse afbetalingsbedrag kiezen. Dit zorgt vaak voor onrealistische afbetalingsplannen.

Door de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede moeten mensen soms moeilijke keuzes maken en kunnen ze niet altijd het afgesproken afbetalingsplan nakomen. Als huishoudelijke afnemers hun afbetalingsplan niet nakomen, dan mogen commerciële energieleveranciers het contract stopzetten .

Mensen hebben dan 60 dagen de tijd om een contract af te sluiten met een nieuwe commerciële energieleverancier. Door diverse uitsluitingsmechanismen  is dit vaak heel moeilijk.
Hierdoor komen ze bij de netwerkbeheerder terecht, waar de energieprijzen gemiddeld 10 tot 15 % hoger liggen dan op de commerciële energiemarkt. (1)

Oorspronkelijk hebben ze deze hoge prijzen in het leven geroepen om mensen te ontraden om bij de netbeheerder te blijven en dus terug te gaan naar de commerciële energiemarkt. We moeten echter vaststellen dat dit niet werkt en deze hoge prijzen net een extra structureel uitsluitingsmechanisme is geworden dat verdere energiearmoede veroorzaakt. 


Deze week geraakte bekend dat de federale regering de prijzen bij de netwerkbeheerder gaan verlagen tot net boven de gemiddelde prijs op de commerciële energiemarkt.(2)

Ook bij de netwerkbeheerders voor elektriciteit  en gas vragen meer en meer mensen een afbetalingsplan aan. Wanneer mensen bij de netwerkbeheerder hun afbetalingsplan niet kunnen nakomen worden ze geconfronteerd met de plaatsing van een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas.

Het aantal mensen in Vlaanderen dat geconfronteerd worden met de plaatsing van een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas stijgt.

(1)    Uit  een interview met Mieke Clymans , begeleidster dialoogwerkgroep Energie en Armoede van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie.

 
De budgetmeter voor aardgas en het gebrek aan een minimumlevering.



Het aantal mensen dat geconfronteerd worden met een budgetmeter voor aardgas is de afgelopen jaren enorm gestegen.


Op 01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas  in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 2 jaar  19702 bijkomende budgetmeters voor aardgas zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.
  

In Leuven waren er in 2011 zo’n 448 actieve budgetmeters ( = die voor elektriciteit en gas te samen)   , vooral bij mensen zonder sociale maximumprijs. Ongeveer de helft hiervan zijn budgetmeters voor aardgas.

Er is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijke) niet kunt opladen kom je eerst op een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken  van een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden en groeiende energiearmoede tot gevolg. 


Op 11 december 2009 hebben het participatief beleidsproject ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie, het Vlaams Netwerk tegen Armoede ( tot 2012 noemde dit het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen) , ACW en Welzijnszorg opgeroepen om de implementatie van de budgetmeter voor aardgas stop te zetten zolang er geen minimumlevering mogelijk is.

Ook de partij Groen roept als enige partij in Vlaanderen op om de plaatsing van de aardgasbudgetmeter stop te zetten: http://www.groen.be/actualiteit/Persbericht-iedereen-heeft-recht-op-een-minimum-aan-aardgas_1451.aspx

De bevoegde minister van huisvesting en energie, Freya Van den Bossche (Sp.a) , is hier toen niet op ingegaan en heeft een alternatief uitgewerkt.

De ‘minimale’ levering aardgas en waar het fout loopt .

  
Op 24 september  2010 nam de Vlaamse regering bijkomende maatregelen. Mensen die hun budgetmeter voor aardgas ( tijdelijk ) niet kunnen opladen, kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW beslissen om een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen.  


Na sociaal onderzoek wordt er beslist of er zo’n dringend krediet wordt toegekend. Om de twee weken krijgen ze dan een bedrag op hun budgetmeterkaart gezet waarmee ze hun budgetmeter kunnen opladen. Ze krijgen dit bedrag gedurende de winterperiode. Deze winterperiode loopt van begin december tot begin maart, maar kan door de bevoegde minister verlengt worden tot eind maart.

De grote van ‘t bedrag dat je tweewekelijks krijgt hangt af van het type woning en of je sociaal tarief hebt of niet.

Als je in een appartement woont krijg je 45 euro ( iemand met sociaal tarief 29 euro) , als je in een rij – of hoekhuis woont krijg je 64 euro ( iemand met sociaal tarief  41 euro) en tot slot als je in een vrijstaand of halfopen huis woont krijg je   76 euro (  iemand met sociaal tarief 50 euro).

Pas op , ze krijgen dit bedrag zelden volledig in de vorm van aardgas. Bij de meeste mensen zit er schuldenafbouw in de budgetmeter voor aardgas. Nadat dit er is afgegaan blijft er meestal maar ongeveer 65% van het oorspronkelijke bedrag over. (3)

Hoe dan ook , het bedrag dat ze tweewekelijks krijgen (met of zonder schuldenafbouw er af)  is te laag om een menswaardig leven te kunnen opbouwen, met groeiende energiearmoede tot gevolg.

Bij de implementatie van deze maatregel werd gezegd dat het lokale OCMW zelf mag beslissen of ze deze maatregel inrichten. Ze mogen ook zelf bepalen welke voorwaarden ze koppelen aan een eventuele toekenning.

Als we de cijfers bekijken zien we dat in de winterperiode 2011-2012 zo’n 276 Vlaamse OMCW’s (90%) besloten om principieel gebruik te maken van de regeling. Zo’n  189 van deze OCMW’s (68%) keerde effectief tussenkomsten uit (168 in 2010 -2011) . We moeten dus vaststellen dat niet elk van die 276 OCMW’s ook affectief bedragen uitkeert. Hierdoor is de toegang tot deze maatregel onvoldoende gegarandeerd. (4)

 
Het aantal mensen die toegang kregen tot de ‘minimale’ levering tijdens de winterperiode 2011-2012 steeg met 89% tegenover de vorige winterperiode . Toch blijft het aantal toekenningen van de ‘minimale’ levering  bedroevend laag. Zo’n 24 190  gezinnen hebben een aardgasbudgetmeter, 2292 ontvingen een beperkte toelage.  (4)

De stijging van het aantal toelagen concentreert zich voornamelijk in een beperkt aantal OCMW’s die voluit gaan voor het systeem.

Mensen kunnen hiervoor terecht bij het OCMW van Leuven.

In Leuven is er een lichte toename in het aantal toekenningen waar te nemen. In de winterperiode 2011-2012 waren er 3aanvragen/toekenningen. In de winterperiode 2012-2013 waren er 10 aanvragen , waarvan 5 toekenningen en 5 aanvragen werden geweigerd.(4)


Dit blijft laag. Zeker als je weet dat er in Leuven zo’n 448 actieve budgetmeters zijn, waarvan ongeveer de helft budgetmeters voor aardgas.

Een van de grootste knelpunten waardoor het aantal aanvragen en toekenningen zo klein is ,heeft met de bekendheid van deze maatregel te maken. Uit het werk van ‘t  participatief beleidsproject ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie i.s.m. verenigingen waar armen het woord nemen blijkt dat heel veel mensen in armoede niet op de hoogte zijn van deze maatregel. Ook de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten heeft in een recent rapport gesteld dat de maatregel onvoldoende gekend is.

“Op 08 december 2010 zijn ze de budgetmeters voor elektriciteit en gas komen plaatsen. Het was putje winter met vriestemperaturen en hevige sneeuwval. Ze hebben me alleen een bondige informatiefolder over budgetmeters gegeven, ik kreeg geen uitleg over de werking . Ik kan sindsdien de budgetmeter voor aardgas nauwelijks opladen, vooral tijdens de wintermaanden. Ik wist niet dat je in dit geval dan bij het OCMW van Leuven terecht kon voor een ‘minimale ‘ levering. Niemand heeft me dit ooit verteld. Niet bij het OCMW, mijn bewindvoerster vertelde ’t niet , echt niemand .”
(Erna, Leuven)

Een ander veel gehoorde bezorgdheid is de betaalbaarheid van de maatregel voor de lokale OCMW’s. Sommige OCMW’s maken deze maatregel niet echt bekend omdat dit anders te zwaar zou doorwegen op de  OCMW-begroting. 


Ik ben het hier absoluut niet met eens .


(1)    Als het bedrag 50 euro is. Alles boven de 50 euro gaat automatisch naar schuldenafbouw. BV je krijgt 70 euro. De 20 euro boven de 50 euro gaat rechtstreeks naar schuldenafbouw. Van de eerste 50 euro gaat ongeveer 35% richting schuldenafbouw.

(2)    Bron cijfers: participatief beleidsproject ‘ Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie i.s.m. verenigingen waar armen het woord nemen.





Hoe het anders kan.
 

Ik vind dat elke stad en gemeente  volop moet inzetten op deze maatregel zodat  iedereen met een budgetmeter voor aardgas toegang heeft tot deze ‘minimale’ levering. 

In samenwerking met verenigingen waar armen het woord nemen en andere relevante sociale actoren kunnen de lokale OCMW’s deze maatregel beter bekend maken. De communicatie gebeurd het best op maat van de belevingswereld van mensen in armoede. Verenigingen waar armen het woord nemen en buurtwerkingen spelen ook een belangrijke rol in het dedecteren van verborgen (energie)armoede.

Het OCMW zou ook zelf actief op zoek kunnen gaan naar alle mensen die hun budgetmeter voor aardgas tijdens de wintermaanden niet kunnen opladen. 


Iemand die gedurende 30 dagen zijn/haar budgetmeter voor aardgas niet kan opladen en waarvan de netwerkbeheerder denkt dat hij/zij zonder aardgas dreigt te  vallen, zal door de netwerkbeheerder worden aangeschreven met het verzoek om op te laden. De netwerkbeheerders bezorgen een lijst van deze mensen wekelijks aan de OCMW’s. Via deze knipperlichtprocedure zijn de OCMW’s dus op de hoogte van iedereen die hun budgetmeter voor aardgas niet kan opladen. Het OCMW zou , gebruikmakend van deze lijst, met iedereen contact kunnen opnemen en hen zo een ‘minimale’ levering  aardgas ter beschikking kunnen stellen .

Het argument dat dit te zwaar zou doorwegen op de OCMW-begroting klopt niet. Het OCMW kan 70% van het uitgekeerde bedrag terugvorderen bij de netwerkbeheerder. De overige 30 % van het bedrag kan het OCMW betalen met geld van het federaal energiefonds. Uiteindelijk is het uitkering  van de ‘minimale ‘ levering aardgas zelf dus een budgetneutrale maatregel. 


Hoe moet het nu verder ?

Is deze maatregel voldoende om (verdere) energiearmoede tegen te gaan ? Neen .  Een stopzetting van de implementatie van de aardgasbudgetmeter blijft nodig. Zolang dat er geen gegarandeerde minimale levering aardgas mogelijk is , is de budgetmeter voor aardgas voor mij geen middel om (verdere) energiearmoede tegen te gaan en te bestrijden.

De bedragen van de minimale levering zijn ook te klein en kennen geen gezinsmodulering. Bovendien heeft momenteel niet iedereen toegang tot deze maatregel. Je bent ook afhankelijk van hulpverlening voor het activeren van deze ‘minimale’ levering.


Bijkomende structurele maatregelen zijn dus dringend nodig . Maatregelen zoals sociale uitkeringen en lonen (sommige lonen )  boven de Europese armoedegrens, betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting, een grondrecht op energie ( elektriciteit , gas en water) implementeren, het uitbreiden van de winterperiode tot  koude periodes, enz.

Het ziet er echter niet naar uit dat de implementatie van de budgetmeter voor aardgas zal worden stopgezet . Daarom vind ik dat we volop moeten inzetten op deze ‘ minimale’ levering tijdens de winterperiode.

Het participatief armoedebeleidsproject ‘Energie en Armoede’  van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie i.s.m. verenigingen war armen het woord nemen werkt momenteel aan een alternatief voorstel voor de huidige ‘ minimale’ levering aardgas. Hierover later meer.



Bronnen en interessante links: