donderdag 28 mei 2015

Energiearmoede 2015 en het antwoord van de Vlaamse regering hierop.


1.Energiearmoede (elektriciteit, gas en water).

1.1. Definitie energiearmoede.

Binnen de EU werd energiearmoede of ‘fuel poverty’  voor het eerst getheoretiseerd in 1990 in de UK.

Een mijlpaal met betrekking tot energiearmoede  is het boek ‘Fuel Poverty: from cold homes to affordable warmth’ van de Britse Brenda Boardman (1991).

Later, in 2001 kwam energiearmoede pas echt op de politieke agenda in het Verenigd Koninkrijk via de goedkeuring van de ‘UK Fuel Poverty Strategy’  . In dit document werd de volgende definitie van energiearmoede opgenomen:

‘A fuel poor household is one that cannot afford to keep adequately warm at reasonable cost. The most widely accepted definition of a fuel poor household is one which needs to spend more than 10% of its income on all fuel use to heat its home to an adequate standard of warmth. This is generally defined as 21ºC in the living room and 18ºC in the other occupied rooms – the temperatures recommended by the World Health Organisation.’

Op deze definitie en latere soortgelijke definities  kwam echter kritiek. Later, in 2008 werd er een nieuwe definitie geformuleerd die ook door Jan Vranken steeds naar voren wordt geschoven als we spreken over energiearmoede.

‘Een persoon, lid van een huishouden , is in energiearmoede wanneer hij/zij bijzondere moeilijkheden ondervindt in zijn/haar woonst om zich te voorzien van energie die noodzakelijk is om zijn/haar elementaire noden te bevredigen.’              
(Vranken, Huybrechts, Meyers 2011:42 )

1.2. Oorzaken/aandachtsgebieden en cijfers.






1.2.1. Huisvesting.

Huisvesting is een van de belangrijkste oorzaken van energiearmoede.  Mensen in armoede komen in aanmerking voor een sociale woning. Een deel van de mensen in armoede wonen ook effectief in een sociale woning of in een wooneenheid dat verhuurd wordt via een sociaal verhuurkantoor ( SVK) . De sociale woningen zijn vaak in minder goede staat. Zeker de sociale woningen die in de jaren ’70 en ’80 zijn gebouwd voldoen niet aan de huidige eisen op het gebied van energiezuinigheid. Oudere sociale woningen zijn onvoldoende geïsoleerd, soms hebben ze nog enkel glas en vertonen ze zichtbare structurele gebreken.




Hierdoor wonen heel wat mensen in armoede in een woning op de private huurmarkt . De huurprijs is er  hoog ,de huurwaarborg onbetaalbaar .
Mensen in armoede komen in het onderste segment van deze private huurmarkt terecht en wonen vaak  in wooneenheden met structurele tekorten op het gebied van woonkwaliteit en energiezuinigheid.

Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water zijn verder ook grotendeels gelinkt  aan huisvesting. Dreigende en effectieve uithuiszetting zet de toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water ernstig onder druk. Mensen die in een daklozensituatie terecht  komen verliezen grotendeels hun toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water.


1.2.2. Sociale openbare dienstverplichtingen energiemarkt.

Sinds 1996, met onder andere de implementatie van de lokale adviescommissie ( LAC) , nam de Vlaamse overheid initiatieven in de strijd tegen energiearmoede.

Later, na de liberalisering van de energiemarkt in 2003 heeft de Vlaamse regering in verschillende stappen verder gezorgd  voor een sociaal vangnet: de sociaal openbare dienstverplichtingen:


(1)Gratis  kWh elektriciteit en gratis hoeveelheid gas. (2) Sociale maximumprijs en statuut beschermde klant.  (3) Procedure wanbetaling. (4) Afsluiting en Lokale Adviescommissie (LAC) (5) De budgetmeter . (6) Schuldafbouw in de budgetmeter. (7)  Minimale levering van aardgas bij de aardgasbudgetmeter tijdens de winter .(8) 10 ampère minimale levering elektriciteit.(9) Winterperiode waarin niet mag afgesloten worden. 


Een groeiend aantal mensen  kunnen hun facturen bij de commerciële energieleverancier niet meer betalen of moeilijk betalen en moeten een afbetalingsplan  aanvragen. Zo’n  109 220 huishoudelijk afnemers gingen in 2013 een afbetalingsplan  aan met hun commerciële energieleveranciers , wat een stijging tegenover 2012 toen het zo’n 106 178  gezinnen waren. Zo’n 11 672  of 10,69% van de lopende  afbetalingsplannen werden afgesloten door  gezinnen  die statuut beschermde afnemer hadden. Dit ligt hoger dan de 7,73% van de Vlamingen die de sociale maximumprijs voor elektriciteit hebben  . (1)

De gemiddelde uitstaande schuld op het moment dat het afbetalingsplan werd afgesloten, bedraagt in 2013 890 euro, wat een stijging is tegenover 2012 toen dit 877 euro was.
Voor beschermde afnemers ligt de af te lossen schuld met 617 euro 34% lager dan bij niet-beschermde afnemers (924 euro) wat logisch is gezien het verbruik van beschermde afnemers afgerekend wordt aan de lagere sociale maximumprijs.(1)

De commerciële energieleveranciers mogen eenzijdig beslissen of ze een afbetalingsplan toestaan en mogen ook zelf het maandelijkse afbetalingsbedrag kiezen. Dit zorgt vaak voor onrealistische afbetalingsplannen.

Gemiddeld betaalt een gezin dat in 2013 een afbetalingsplan voor elektriciteit aanging maandelijks 140 euro af. Dit komt dus bovenop het maandelijks te betalen voorschotbedrag voor elektriciteit en aardgas. Het gemiddeld maandelijks af te lossen bedrag voor beschermde afnemers ligt bij alle leveranciers lager dan voor niet-beschermde afnemers en globaal ligt dit, net als de schuld, 33% (bijna 50 euro) lager.

Om een gemiddelde schuld van 890 euro af te lossen à rato van 140 euro/maand, zijn 6,4 aflossingen nodig. Gemiddeld loopt een betaalplan dus over ongeveer zes maanden. (1)
Zo’n 47.751 betaalplannen (44% van alle lopende betaalplannen) werden in 2013 wegens omstandigheden niet correct nageleefd, wat een stijging is tegenover 2012 toen dit 38 721 betaalplannen (36%) waren. Bij beschermde klanten ligt deze ratio nog 3% lager. (1)

Door de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede moeten mensen soms moeilijke keuzes maken en kunnen ze niet altijd het afgesproken afbetalingsplan nakomen. Als huishoudelijke afnemers hun afbetalingsplan niet nakomen, dan mogen commerciële energieleveranciers het contract stopzetten .

Zo’n 76.814 gezinnen kregen in 2013 ( 2012:  66 378 gezinnen ) een brief dat hun leveringscontract elektriciteit werd opgezegd. Ongeveer 35% werd geannuleerd. Er wordt vermoed dat leveranciers de opzegging gebruiken als een stap in hun invorderingsproces om druk te zetten op hun klanten om te betalen dan wel om nieuwe voorwaarden te kunnen stellen (bijvoorbeeld een waarborg vragen) om de klant alsnog te behouden. Bij 49.603 gezinnen werd het contract voor elektriciteit definitief opgezegd, wat een stijging is tegenover 2012 toen dit 43 225 gezinnen waren. (1)

Voor nutsvoorziening aardgas werden  in 2013 zo’n van 37.458 contracten definitief opgezegd.
Net als het aantal betaalplannen steeg in 2013 ook het aantal effectief opgezegde contracten voor zowel elektriciteit (+15%) als aardgas (+12%), en dit veel substantiëler dan 2012 (+0,5% en +8%). (1)

Mensen hebben dan 60 dagen de tijd om een contract af te sluiten met een nieuwe commerciële energieleverancier. Door diverse uitsluitingen is dit vaak heel moeilijk.
 Hierdoor komen ze vaak bij de netwerkbeheerder terecht, waar de energieprijzen het gemiddelde is van de prijzen op de commerciële energiemarkt.
In 2013 kregen 85.525 huishoudens hun elektriciteit en/of gas van de netwerkbeheerder, wat een zeer lichte daling is tegenover  2012.

Ook bij de netwerkbeheerders voor elektriciteit  en gas vragen meer en meer mensen een afbetalingsplan aan. Wanneer mensen bij de netwerkbeheerder hun afbetalingsplannen niet kunnen nakomen worden ze geconfronteerd met de plaatsing van een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas.

In 2013 werden 16.477 afbetalingsplannen voor elektriciteit  opgestart bij de netwerkbeheerder waarvan de eerste aflossing in hetzelfde jaar plaatshad. Hierin zitten zowel de klassieke betaalplannen (via overschrijving) als de betaalplannen geprogrammeerd in de budgetmeter. Gemiddeld hadden de gezinnen 743 euro schuld op het moment dat dit betaalplan in 2013 werd afgesloten. Het gemiddelde betalingsbedrag per maand van deze afbetalingsplannen is 56 euro en ligt iets lager voor beschermde afnemers (46 euro) dan voor niet-beschermde afnemers (57 euro).(1)
Door de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede moeten mensen soms moeilijke keuzes maken en kunnen ze niet altijd het afgesproken afbetalingsplan nakomen.

Het aantal mensen in Vlaanderen dat geconfronteerd worden met de plaatsing van een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas stijgt.
Ook de prijs  van elektriciteit en gas bij een budgetmeter ligt hoog en is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële energieleveranciers.

Op 01/01/2015  waren 42.327  budgetmeters voor elektriciteit actief in Vlaanderen . Dit is een opvallende stijging tegenover eind 2010 toen er 41 200 budgetmeters voor elektriciteit waren.


                                  
Het aantal naakte budgetmeters  voor elektriciteit , waar de stroombegrenzersfunctie 10 ampère werd uitgeschakeld, bedroeg  in 2015 ongeveer 11.259 budgetmeters . Verder verbruikten op 31 december 2012  2 081 gezinnen in Vlaanderen elektriciteit via een klassieke stroombegrenzer. Eind 2013 waren er een 94 extra stroombegrenzers actief in vergelijking met begin 2013. 2.175 gezinnen in Vlaanderen verbruikten eind 2013 stroom via een klassieke stroombegrenzer.

In stad Leuven ( waar ik woon) waren er op 31/12/2013 zo’n 425 actieve budgetmeters voor elektriciteit.


Op 01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas  in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas en eind 2012 waren dit  27 232 gezinnen. Op 01/01/2015 waren er 28.334 actieve budgetmeters voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 4 jaar  23 846 bijkomende aardgasbudgetmeters zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.  In stad Leuven waren er op 31/12/2013 zo’n  221 affectieve budgetmeters voor aardgas(1)
Er is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijke) niet kunt opladen kom je eerst op een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken  van een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden en groeiende energiearmoede tot gevolg.


Op 11 december 2009 hebben het participatief beleidsproject ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie, het Vlaams Netwerk tegen Armoede ( tot 2012 noemde dit het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen) , ACW en Welzijnszorg opgeroepen om de implementatie van de budgetmeter voor aardgas stop te zetten zolang er geen minimumlevering mogelijk is.


http://www.samenlevingsopbouw-antwerpenprovincie.be/uploads/publicaties/EA/091211_E_aardgasbudgetmeter_vrijetribune.pdf


Ook de partij Groen roept als enigste partij in Vlaanderen op om de plaatsing van de aardgasbudgetmeter stop te zetten:

http://www.groen.be/actualiteit/Persbericht-iedereen-heeft-recht-op-een-minimum-aan-aardgas_1451.aspx

Op 24 september 2010 nam de Vlaamse regering bijkomende maatregelen: mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen opladen kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW beslissen om een  minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen.

Als we de cijfers bekijken zien we dat in de winterperiode 2013-2014 zo’n 276 Vlaamse OMCW’s (90%) besloten om principieel gebruik te maken van de regeling. Zo’n  210 van deze OCMW’s (68%) keerde effectief tussenkomsten uit (168 in 2010 -2011) . We moeten dus vaststellen dat niet elk van die 276 OCMW’s ook affectief bedragen uitkeert.  (2)

In Leuven is er een lichte toename in het aantal toekenningen waar te nemen. In de winterperiode 2011-2012 waren er 3aanvragen/toekenningen. In de winterperiode 2012-2013 waren er 10 aanvragen , waarvan 6 toekenningen en 4 aanvragen werden geweigerd.(3)

Het aantal mensen die toegang kregen tot de ‘minimale’ levering tijdens de winterperiode 2013-2014 steeg dus tegenover de vorige winterperiodes . Toch blijft het aantal toekenningen van de ‘minimale’ levering  bedroevend laag. Zo’n 27 232   gezinnen hebben een aardgasbudgetmeter,  2.784  ontvingen een beperkte toelage.(2)

De stijging van het aantal toelagen concentreert zich voornamelijk in een beperkt aantal OCMW’s die voluit gaan voor het systeem.

Een van de grootste knelpunten waardoor het aantal aanvragen en toekenningen zo klein is ,heeft met de bekendheid van deze maatregel te maken. Uit het werk van ‘t  participatief beleidsproject ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie i.s.m. verenigingen waar armen het woord nemen blijkt dat heel veel mensen in armoede niet op de hoogte zijn van deze maatregel.
Ook de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten heeft in een recent rapport gesteld dat de maatregel onvoldoende gekend is. Hierdoor is de toegang tot deze maatregel onvoldoende gegarandeerd.

In samenwerking met verenigingen waar armen het woord nemen en andere relevante sociale actoren kunnen de lokale OCMW’s deze maatregel beter bekend maken. De communicatie gebeurd het best op maat van de belevingswereld van mensen in armoede. Verenigingen waar armen het woord nemen en buurtwerkingen spelen ook een belangrijke rol in het dedecteren van verborgen (energie)armoede.
Het OCMW zou ook zelf actief op zoek kunnen gaan naar alle mensen die hun budgetmeter voor aardgas tijdens de wintermaanden niet kunnen opladen.

Via de knipperlichtprocedure zijn de OCMW’s  op de hoogte van iedereen die hun budgetmeter voor aardgas niet kan opladen. Het OCMW zou , gebruikmakend van deze lijst, met iedereen contact kunnen opnemen en hen zo een ‘minimale’ levering  aardgas ter beschikking kunnen stellen .
Het argument dat dit te zwaar zou doorwegen op de OCMW-begroting klopt niet. Het OCMW kan 70% van het uitgekeerde bedrag terugvorderen bij de netwerkbeheerder. De overige 30 % van het bedrag kan het OCMW betalen met geld van het federaal energiefonds. Uiteindelijk is het uitkering  van de ‘minimale ‘ levering aardgas zelf dus een budgetneutrale maatregel. 

De distributienetbeheerder kan een dossier voor de lokale adviescommissie ( LAC )  brengen met de vraag om een afnemer van gas of elektriciteit af te sluiten.

In 2013 werden 32.659 dossiers betreffende nutsvoorziening elektriciteit naar de LAC doorgestuurd en 27.919 werden effectief behandeld. In de loop van 2013 waren er 1.150 afsluitingen na advies LAC.

In Leuven zijn in 2013 bij 19 huishoudens de stroombegrenzer uitgeschakeld na een LAC-beslissing. Verder werden 3 huishoudens afgesloten van elektriciteit na een LAC-beslissing omdat ze hun afbetalingsplan wegens redenen niet konden nakomen. (2)
Betreffende aardgas werden er in 2013 zo’n  22.625  dossiers naar de LAC doorgestuurd en19.525 werden effectief behandeld.   (1)
In 2013 werden er in Leuven zo’n 223 dossiers behandeld door de LAC betreffende nutsvoorziening aardgas. (3)


(1)Bron cijfers: http://www.vreg.be/sites/default/files/rapporten/rapp-2014-7_0.pdf
(2)Bron cijfers: participatief project ‘ Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw  i.s.m. verenigingen waar armen het woord nemen.
(3)Bron cijfers : http://www.vreg.be


1.3. Toegang tot water.

Water is levensnoodzakelijk. Iedereen heeft water nodig om te drinken, om eten klaar te maken, voor je kleren te wassen, om jezelf te kunnen wassen, enz….
Meer en meer mensen in België ervaren sociale uitsluitingen op het vlak van toegang tot nutsvoorziening water. Een groeiend aantal mensen hebben problemen met het betalen van hun 3 maandelijkse voorschotfacturen en hun eindfacturen. Meer en meer mensen moeten een afbetalingsplan aanvragen.



In 2009 werden 791 gezinnen afgesloten. In 2010 waren dat 2362 gezinnen. In 2011 waren er dit 4 497. In 2012 nam het aantal huishoudens die werden afgesloten verder toe. In heel Vlaanderen werden in 2012 ongeveer 5073 huishoudens afgesloten van het openbaar waterdistributienetwerk omdat ze de rekening niet konden betalen : 1589 afsluitingen in Antwerpen, 69 afsluitingen in Leuven, 69 afsluitingen in Kortrijk, 68 afsluitingen in Oostende, 55 afsluitingen in Gent, 45 afsluitingen in Mechelen, 38 afsluitingen in Turnhout, 35 afsluitingen in Roeselare , 20 afsluitingen in St-Niklaas, 18 afsluitingen in Brugge, 9 afsluitingen in Aalst, 7 afsluitingen in Genk , enz. Een duidelijke stijging tegenover 2011. (4)

 Verwacht wordt dat dit door de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen nog verder zal toenemen. Deze dwingende cijfers vragen om een krachtdadiger armoedebeleid dat armoede en sociale uitsluiting aanpakt en niet de armen. Bijkomende structurele maatregelen zoals bijkomende sociale maatregelen op de watermarkt en een verhoging van de sociale uitkeringen en de minimumlonen tot boven de Europese armoedegrens zijn meer dan ooit nodig.

(4) Bron cijfers: www.netwerktegenarmoede.be


2.Oorzaken energie – en waterarmoede.

Energie – en waterarmoede is een complexe problematiek dat zit ingebed in een bredere armoedesituatie.
Mensen in armoede ervaren  sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting en  energie en water , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….



Hierdoor hebben mensen in armoede  een  inkomen  ( hetzij uit werk of een sociale uitkering ) dat zich onder de Europese armoedegrens bevindt. Door deze onzekere inkomenssituatie moeten mensen onderaan de sociale ladder vaak pijnlijke keuzes maken en worden ze geconfronteerd met de opbouw van overlevingsschulden ( huur, elektriciteit , verwarming, gezondheidszorg, …) Ook mensen met een inkomen net boven de Europese armoedegrens hebben meer en meer problemen met de betaling van de facturen voor huur , elektriciteit, gas, water,enz.

Een groeiend aantal mensen  kunnen hun facturen bij de commerciële energieleverancier niet meer betalen of moeilijk betalen en moeten een afbetalingsplan  aanvragen. De commerciële energieleveranciers mogen eenzijdig beslissen of ze een afbetalingsplan toestaan en mogen ook zelf het maandelijkse afbetalingsbedrag kiezen. Dit zorgt vaak voor onrealistische afbetalingsplannen.
Door de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede moeten mensen soms moeilijke keuzes maken en kunnen ze niet altijd het afgesproken afbetalingsplan nakomen. Als huishoudelijke afnemers hun afbetalingsplan niet nakomen, dan mogen commerciële energieleveranciers het contract stopzetten .

Door sociale uitsluiting vinden huishoudelijke afnemers vaak moeilijk een nieuwe commerciële energieleverancier en komen ze bij de netwerkbeheerder terecht , waar de prijs hoger ligt dan de gemiddelde prijs op de commerciële  energiemarkt. Ook bij de netwerkbeheerders voor elektriciteit  en gas vragen meer en meer mensen een afbetalingsplan aan. Wanneer mensen bij de netwerkbeheerder hun afbetalingsplannen niet kunnen nakomen worden ze geconfronteerd met de plaatsing van een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas.


Voor mensen (in armoede) die verwarmen via elektriciteit is huisvesting een grote oorzaak van energiearmoede.

Maatschappelijk kwetsbare mensen wonen  in sociale woningen of private huurwoningen die tot het onderste segment van de private huurmarkt behoren. Deze woningen ( vooral op de private huurmarkt) vertonen vaak structurele gebreken op het gebied  van woonkwaliteit. De structurele gebreken die kunnen voorkomen zijn : groezelige en slecht verlichte gangen, te kleine huisvesting, versleten raamwerk, enkel glas, slecht sluitende vensters , tochtende vensters , rottend raamwerk, vochtplekken , schimmel op muren, het binnen sijpelen van water via het plafond/dak als het regent, slechte isolatie, elektrocutiegevaar, gevaar voor CO-vergiftiging, enz…….
Deze structurele tekorten op het gebied van woonkwaliteit  zorgen ervoor dat het meer energie vraagt om de ruimtes warm te krijgen.

Mensen in armoede wonen vaak in wooneenheden waar er verwarmt wordt op elektriciteit , wat de elektriciteitsfactuur enorm doet oplopen.

Bovendien zitten we met een degressieve tarifering : hoe meer je verbruikt , hoe minder je voor een kWh elektriciteit betaalt. Mensen in armoede moeten noodgedwongen veel energie gebruiken omdat ze heel vaak, vooral op de private huurmarkt , in woningen wonen die structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit en verwarmen ook met elektriciteit. Maar de echte grote verbruikers zijn de mensen helemaal bovenaan de sociale ladder. Zij verbruiken het meeste energie. Cijfermateriaal van de VREG toont dit heel duidelijk aan. Of anders gezegd : de echte grootverbruikers, de rijken, betalen minder per kWh elektriciteit dan mensen in armoede en de middenklassers . Qua Mattheüseffect kan dit tellen.

Op het vlak van water zijn er eerder beperkte sociale maatregelen.
 
3. De Vlaamse en federale regering en de bestrijding van energiearmoede.

3.1. Afschaffing gratis kWh elektriciteit en gratis hoeveelheid water.

De gratis kWh elektriciteit en de gratis hoeveelheid water wordt afgeschaft vanaf 1januari 2016. De gratis KWh elektriciteit maakt deel uit van de sociale openbare dienstverplichtingen ( sociale maatregelen ) op de energiemarkt. ( zie 1.2.2 )


De N-VA heeft voorspelt dat ze dit wilde doen .

Op zondag 01/12/2013 zat Liesbeth Homans ( N-VA) in de studio van de 7de dag . Het asociale karakter van de N-VA werd heel snel duidelijk.

Liesbeth Homans ( N-VA) verklaarde  geen voorstander te zijn van een BTW-verlaging op elektriciteit , maar wilde niet direct zeggen hoe N-VA de elektriciteitsfactuur wil laten dalen. Na herhaaldelijk vragen door de moderator werd het duidelijk. N-VA wil de elektriciteitsfactuur laten dalen door het nemen van structurele maatregelen en wil snoeien in de sociaal openbare dienstverplichtingen ( sociale maatregelen) op de elektriciteitsmarkt. Dit heeft ze toen in bedekte termen gezegd en in het verleden al verscheidende keren openlijk gezegd. Bovendien staat dit ook in een dossier van de N-VA aangaande het thema energie. Volgens Homans ( N-VA) verzwaart dit ( de sociale openbare dienstverplichtingen) behoorlijk de elektriciteitsfactuur.

Hier neemt Homans een loopje met de werkelijkheid. Zoals Homans ongetwijfeld weet bestaat de totale elektriciteitsfactuur uit een aantal elementen : (1) de eigenlijke prijs elektriciteit die de commerciële energieleverancier of de netwerkbeheerder aanrekent (2) Heffingen door de netwerkbeheerders ( onderhoud netwerk, heffingen pensioenlasten medewerkers netwerkbeheerders, financiering sociale openbare dienstverplichtingen , groene stroomcertificaten , financiering beleid rationeel energieverbruik, enz) . (3) Heffingen door Fluxis/Elia . (4) Federale heffingen ( nucleair fonds, financiering CREG, financiering sociaal fonds, sociale klanten, enz.) . (5) Heffing BTW.
Als we kijken naar de kost van de sociale openbare dienstverplichtingen , dan stellen we vast dat de totale kost van de sociale openbare dienstverlening ( sociale maatregelen) slechts 3 tot 5 % is van het bedrag dat de netwerkbeheerders aanrekenen.

Stellen dat de sociale maatregelen een van de grote redenen is dat de elektriciteitsfactuur zo hoog is , klopt dus niet.

3.1.1. Naar een basisrecht op elektriciteit en water.

Waar de menselijke waardigheid serieus onder druk komt te staan , moeten we dus bijkomende structurele maatregelen durven nemen. In die zin ben ik absoluut tegen de afschaffing van de gratis kWh elektriciteit en de gratis hoeveelheid water.

 Ik sta volledig achter het standpunt van het participatief project ‘ Energie en Armoede ‘ van Samenlevingsopbouw Antwerpen i.s.m. met verenigingen waar armen het woord nemen en het Netwerk tegen Armoede ( de koepelorganisatie van Vlaamse en Brusselse verenigingen waar armen het woord nemen) die zeggen dat de gratis kWh elektriciteit en gratis hoeveelheid water moet behouden worden en zelf verder uitgebouwd moet worden.

We moeten gaan naar een grondrecht op energie en water en een gegarandeerd basispakket elektriciteit , gas en water dat mensen in staat stelt om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.  Een grondrecht op energie en water zorgt ervoor dat je alle toekomstige wetgeving daaraan moet aftoetsen.

De toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water kan gegarandeerd worden via een basispakket energie en water. Dit basispakket energie en water moet voldoende groot zijn , zodat de basisbehoeften gedekt zijn.  Dit basispakket moet voor iedereen gelden , dus ook voor mensen met een naakte budgetmeter voor elektriciteit ( een budgetmeter waar de 10 ampère functie is uitgehaald) en voor mensen die volledig zijn afgesloten.

De gratis kWh elektriciteit en  gratis hoeveelheid water is momenteel de maatregel die het dichtst in de buurt komt van een algemeen basispakket energie en water, maar is onvoldoende. De  huidige gratis kWh elektriciteit en gratis hoeveelheid water is een eerste stap.

Het systeem van de gratis KWh elektriciteit en water is een eenvoudige en glasheldere maatregel die praktisch iedereen ( soms worden er gevallen opgetekend dat de gratis hoeveelheid water en elektriciteit niet in mindering wordt gebracht. Dan moet dit worden rechtgezet) bereikt. Verder bouwen op deze maatregel zou dus zeer slim beleid zijn.

Als dit huidige systeem versterkt wordt , dan kunnen we gaan naar een volwaardig basispakket energie en water dat mensen in staat stelt om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.

We moeten dus niet gaan naar de afschaffing van dit systeem, maar net naar een versterking ervan.
Daarnaast moet er samen met het Netwerk tegen armoede , Samenlevingsopbouw , mensen in armoede , sociale uitsluiting en maatschappelijke kwetsbaarheid en andere relevante actoren een emancipatorisch en krachtgericht beleid uitgetekend worden dat maatschappelijk kwetsbare mensen versterkt en de structurele uitsluitingsmechanismen op de verschillende levensdomeinen wegwerkt.


2.2. De energiescan.



Het najaar van 2014 was een stresserende periode voor de energiesnoeiers in Vlaanderen. In de week van 17 oktober ( internationale dag van verzet tegen armoede ) maakte Vlaams minister van energie Annemie Turtelboom  ( Open VLD) bekend dat ze de subsidiëring van de energiescan schrapt .

In het Vlaamse regeerakkoord , p 87, kan je het volgende lezen over de energiescan : p 87: “De middelen voor de energiescan worden geheroriënteerd naar maatregelen die energiearmoede aan de bron aanpakken, met een sterke operationele rol voor sociaal economieprojecten.”

Deze passage   in het Vlaamse  regeerakkoord zorgde voor onrust in de sector. Toch was het vreemd dat  Annemie  net dan besliste om de financiering van de methodiek energiescan stop te zetten. Ze , en bij uitbreiding de voltallige Vlaamse regering, nam immers  een beslissing dat geheel in tegenspraak was met de beleidsnota energie.

“We zetten deze legislatuur in op een doorgedreven structurele aanpak gericht op verlaging van het energieverbruik via de versterkte ondersteuning van de uitvoering van energiebesparende maatregelen. De middelen voor de energiescan worden geheroriënteerd naar maatregelen die energiearmoede aan de bron aanpakken, met een sterke operationele rol voor sociaal economieprojecten. Voor de begroting 2015 financier ik via de openbare  dienstverplichting bij de distributienetbeheerders de energiesnoeiers. Ik maak werk van de in het regeerakkoord afgesproken heroriëntering van het beleid om de energiearmoede aan de bron aan te pakken. Ik garandeer hierbij de volledige tewerkstelling in de sector van de sociale economie (huidige 255 plaatsen) in de energiesector. Conform het regeerakkoord realiseer ik dit door onder andere de versterking van het programma sociale dakisolatie. In de loop van 2015 laat ik de werkzaamheden van de energie-snoeibedrijven, en de energiesnoeiers monitoren. De monitoring en bijhorende analyse zal ik aan de Vlaamse regering bij het opstellen van de begroting 2016 voorleggen. “

Een van de belangrijkste reden waarom ze de financiering van de energiescan schrapte was omdat bij 20% van de woningen waar een energiescan gebeurde structurele energiebesparende maatregelen genomen werden. Dit vond Annemie Turtelboom te weinig.

Bij 1 op 5 gebeurde er meer structurele ingrepen op het vlak van energiezuinigheid van de woning. Dit kan ongetwijfeld – mits het nemen van de juiste ondersteuningsmaatregelen –verhoogd worden. Toch leefde bij de energiescanprojecten , het Netwerk tegen Armoede en het beleidsproject ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw het gevoel dat Annemie Turtelboom voorbij ging aan hoe complex het is om bij  maatschappelijk kwetsbare mensen te komen tot structurele energiebesparende maatregelen aan de woningen waar ze in wonen.

Maatschappelijk kwetsbare mensen ervaren immers tal van structurele drempels om te komen tot structurele energiebesparende maatregelen. Ondanks specifieke financiële ondersteuningsmaatregelen , waaronder de Vlaamse energielening ( de vroegere FRGE-lening) , blijft de financiële drempel enorm. Bovendien huren heel wat mensen in armoede. De verhuurder moet dan akkoord gaan voor er structurele maatregelen kunnen genomen worden.  Vaak worden er ook in sociale huisvesting en appartementen op tussenverdiepingen een energiescan gedaan .

Met deze schrapping dreigde het doek te vallen over de energiesnoeiers en de interessante methodiek die ze gebruiken. De energiescan is een interessante methodiek om te werken aan energie – en waterbesparing  en energiearmoede bij maatschappelijk kwetsbare mensen.  Daarnaast is het ook tewerkstelling  voor mensen met een grote(re) afstand tot de reguliere arbeidsmarkt.  Zo zorgden de energiescans in 2014 over heel Vlaanderen voor een tewerkstelling van 276 personen.

Na luid protest en gedragen beleidsbeïnvloeding van Komosie (de koepelorganisatie van milieuondernemers in de  sociale economie ) , het Netwerk tegen Armoede ( de koepelorganisaties van alle verenigingen waar armen het woord nemen in Vlaanderen en Brussel ) en het project ‘Energie en Armoede’ van Samenlevingsopbouw  kwam Annemie Turtelboom en bij uitbreiding de gehele Vlaamse regering terug op de beslissing en tekenen ze een beleid uit conform hun eigen beleidsnota energie.

Voorlopig is de subsidiëring van de methodiek energiescan gegarandeerd  tot eind 2015. Ondertussen wordt er een evaluatie opgestart. De resultaten hiervan gaan meegenomen worden tijdens de begrotingsbesprekingen in de schoot van de Vlaamse regering eind 2015.

Het voortbestaan van de methodiek energiescan blijft dus onduidelijk, dit terwijl de methodiek energiescan een belangrijke schakel is in de detectie en bestrijding van energiearmoede.
Energiearmoede maakt deel uit van een bredere complexe armoedesituatie. Mensen in armoede ervaren sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op verschillende levensdomeinen. De sociale uitsluitingen die veel mensen in armoede ervaren zijn dezelfde, wat verschilt is hoe ze hiermee om gaan. Ieder persoon in armoede gaat , vertrekkende vanuit hun binnenkant , op een andere manier om met deze structurele uitsluitingsmechanismen. Sommigen vinden in deze onrechtvaardigheden de kracht om verder te gaan , anderen trekken zich na de zoveelste kwetsende ervaring terug om verdere kwetsuren te vermijden. Er is dus een wisselwerking tussen structurele uitsluitingsprocessen op maatschappelijk en institutioneel niveau en het persoonlijke niveau. Dit maakt dat armoedebestrijding complex is.

We moeten resoluut gaan voor een emancipatorisch, krachtgericht en participatief sociaal beleid dat mensen versterkt en de structurele uitsluitingsmechanismen wegwerkt. Het bestrijden van armoede en sociale ongelijkheid vraagt een participatief en krachtgericht armoedebeleid dat de sociale uitsluitingen benoemt en aanpakt , grondrechten garandeert, de binnenkant ( de belevingswereld) van mensen in armoede respecteert en vertrekkende vanuit de krachten, vaardigheden en overlevingsstrategieën van mensen in armoede samen met hen duurzame stappen vooruit zet.

We moeten dus werken op het individuele , institutionele en structurele niveau. Krachtgericht werken met mensen ( individueel niveau ) is enorm belangrijk, maar dit mag nooit een excuus zijn om geen structurele maatregelen te nemen om de (re)productiemechanismen van armoede aan te pakken.
De methodiek energiescan werkt op het persoonlijke niveau , maar heeft ook een zeer belangrijke signaalfunctie naar het beleid toe. Het versterkt mensen  en identificeert de structurele uitsluitingsmechanismen die energiearmoede veroorzaken.

2.3. Structurele energiebesparende maatregelen .

De stijgende energiearmoede en  de wereldwijde  klimaatverandering plaatsen de Federale , de Gewestelijke  en de gemeentelijke overheden en ons allemaal voor enorme uitdagingen. Het verbeteren van de energetische kwaliteit van woningen en de structurele  woonkwaliteit is een enorm belangrijk aspect bij het preventief werken rond energiearmoede.


De nieuwe Vlaamse regering wil investeren in structurele energiebesparende maatregelen , dit om energiearmoede te bestrijden. Het nemen van structurele energiebesparende maatregelen is cruciaal in de strijd tegen energiearmoede.

De Vlaamse regering gaat dit doen door verder te bouwen op de bestaande initiatieven. Verder is het FRGE deelstaatmaterie geworden en is omgetoverd tot de Vlaamse energielening. Dit is een bijkomend instrument in de strijd van energiearmoede.

Het is echter niet zo gemakkelijk om bij maatschappelijk kwetsbare eigenaars en huurders te komen tot structurele energiebesparende maatregelen. Maatschappelijk kwetsbare mensen ervaren immers tal van structurele drempels om te komen tot structurele energiebesparende maatregelen. Ondanks specifieke financiële ondersteuningsmaatregelen , waaronder de Vlaamse energielening ( de vroegere FRGE-lening) , blijft de financiële drempel enorm. De 'split incentive' maakt dat de verhuurder niet wil investeren in energiebesparende maatregelen omdat die investering geen terugverdieneffect heeft. De huurder wil geen energiebesparende investeringen doen omdat de huurwoning niet zijn eigendom is. Het gevolg is een ernstige onderinvestering in de energetische kwaliteit van vele huurwoningen. Niet alle eigenaar-verhuurders zijn trouwens kapitaalkrachtig genoeg om serieuze structurele energiebesparende investeringen te doen.



De Vlaamse overheid  zou een groots en ambitieus woningvernieuwingsprogramma moeten opzetten. Dit woonvernieuwingsprogramma – dat idealiter een looptijd moet kennen van minimaal tien jaar en een sterke impuls zal inhouden voor de bouwsector en energie-innovatieve bedrijven in Vlaanderen – dient zich te richten op de zwakste segmenten van de Vlaamse woningmarkt, zowel op de sociale als de private huurmarkt. Er moet verder oog zijn voor de eventuele knelpunten en weerstandsmechanismen die eigenaar ervaren bij het participeren aan dit ambitieus woningvernieuwingsprogramma.  Voor maatschappelijk kwetsbare eigenaars zijn doorgedreven maatgerichte vormen van trajectbegeleiding en voorfinanciering en derde betalersysteem  logica van het grootste belang. Het beleidsdocument ‘Naar een ambitieus beleid inzake energie en woonkwaliteit in Vlaanderen’ en ‘ Energiebesparende maatregelen op de private huurmarkt’ van Samenlevingsopbouw kunnen inhoudelijke richtinggevers zijn.

Samenlevingsopbouw en het Netwerk tegen Armoede bepleit sterk de uitbreiding van het model van het Sociaal Verhuurkantoor (SVK). Het patrimonium van de SVK’s steeg de voorbije drie jaar met 30%. De SVK’s beheren nu 6401 woningen oftewel ongeveer 1,4 % van de private huurmarkt. Door verder in te zetten op SVK’s maak je de private huurmarkt toegankelijk voor maatschappelijk kwetsbare mensen. Als je als eigenaar uw wooneenheid verhuurt via een SVK dan word je –indien nodig- volledig begeleid bij het nemen van energiebesparende maatregelen.




 Bronnen:

http://www.samenlevingsopbouw-antwerpenprovincie.be/nl/welkom_1.aspx
www.netwerktegenarmoede.be
http://www.komosie.be/ko/home_10.aspx
Beleidsnota Energie Vlaamse regering.